IN TUSSENTIJD 2

baf

Schone obstructie-actie, waar wij, door omstandigheden, het auteurschap niet van claimen. Info over de actie werd ons zgz toegestuurd. Het suggereert dat ons project ondergrondse bewegingen van activisten in gang zou kunnen zetten. Het zou prachtig zijn als KALENDER, buiten KALENDER om, echt een eigen leven begint te leiden. De BAF-actie, net zoals de mysterieuze brief met de foutieve regeling van de vuilnisophaling, maakte duidelijk dat wij voor alles wat vreemd loopt in de stad, doorheen het jaar de eerste verdachten zullen zijn. De politie zal haar weg naar de Van Diepenbeeckstraat op den duur goed kennen. Hoe gaan we met hen om? Vragen we nu alles aan of verzwijgen we dingen, fabriceren we leugentjes, zoals de brief van BAF, om bestwil?

stadsfeestzaal

De focus verschoof met deze actie, of liever actiereeks van ons naar de stad. Niet alleen wij speelden KALENDER maar de stad speelde mee. Deze groepsactie maakt van KALENDER meer dan een 'beeldend werk op een site'. Acties zoals deze vergroten ons netwerk van ‘medeplichtigen’. Hun deelname aan het werk en hun enthousiasme doen KALENDER verder leven, doen de geruchten verspreiden, kunnen van die anders vluchtige geruchten, herinneringen maken. Goed was ook hoe de actie over drie dagen werd uitgesmeerd, adhv een mooie spanningsboog. De eerste is een soort observatie, er ‘gebeurt’ nog niks concreet. De tweede is een levend monument, een actief herinneren, een even in elkaar schuiven van twee geschiedenissen, de stadsfeestzaal van voor 2000 en die van erna: There is no such thing as was, because the past is. (William Faulkner) De bloemenkransen sloten tenslotte de actiereeks af. De drie stadia versterkten elkaar, maar vertelden gelijk sporend verhaal. In de toekomst kan het verschil meer worden geëxploiteerd: acties die elkaar onderling bijna lijken tegen te spreken. (zoals bij Gaza)

De stadsfeestzaal is een actie die zich nestelt in (de geschiedenis van) de stad. (Om die inbedding in Antwerpen scherper te krijgen: hebben wij nog contact met degene die ons up to date ging houden over de kalender met stadsfeesten, evenementen, etc?) Ook de communicatietools werkten in de aanloop naar de dansactie in de stadsfeestzaal. Flyers werden uitgedeeld, facebook leek voor het eerst even te leven, kettingmails en –smsen, aankondiging op website van dansamateurs, etc…. Een beetje ongelukkig was de omgang met de pers. ATV een interview beloven en er dan van onder muizen! Hoe zien we onze relatie met de pers? Wat zeggen we? Wat niet? Of laten we vanaf nu helemaal niets meer los? Ook met de rol die je speelt, ondanks het feit dat het in de eerste plaats een groepsactie is, heb ik problemen. Is het een goede zaak dat jij duidelijk aanwezig bent als ‘auteur’? Met het fluitje het begin en einde bepaalt van de actie? Ik geloof niet in de figuur van de ceremoniemeester of de stadsprofeet. Ook het eindbeeld van het youtube-filmpje, waar jij nauwelijks merkbaar uit de stadsfeestzaal wegloopt, heeft een hoog ‘star’-gehalte. Het mysterie betreft daar jou, niet de stad. Een schoonheidsfoutje ...

9februari

Een mooie lijn binnen KALENDER vind ik hoe de atmosferische omstandigheden erin opduiken en betekenissen geven/krijgen. De introductie van de nachtelijke sterrenhemel in het werk, is een nieuwe manier om het kleine tegenover het grote te plaatsen. De kleine artistieke daad wordt nu niet tegenover de verschrikkingen van Gaza geplaatst (politiek), of de grote verschuivingen die Gandhi teweegbracht (historisch), maar tegenover de onverschilligheid van de kosmos. Ook hier de vraag naar de waarde van kunst. Bovendien wordt de suggestie gewekt van grotere kosmische verbanden, een chaos die zichzelf herhaalt, tekeningen in de sterrenhemel, waarvan we kleine fragmenten kunnen ontcijferen. Jorge Luis Borges over De Bibliotheek van Babel: De bibliotheek is onbegrensd en periodiek. Als een eeuwige reiziger haar in iedere richting zou doorkruisen, zou hij na verloop van eeuwen constateren dat dezelfde boekdelen worden herhaald in dezelfde wanorde (die, herhaald, een orde zou vormen: de Orde.) In mijn eenzaamheid ben ik blij met die elegante hoop.

Pistes, mogelijkheden, vragen

1. de piste ‘engagement’ slaat een nieuwe, boeiende weg in: de zeven werken van barmhartigheid. Sommigen werken nemen we letterlijk, anderen interpreteren we, bvb: “wie zijn de naakten vandaag?”

2. inbedding in ‘de’ actualiteit: nu ons programma over geld niet doorgaat, mogen we de crisis mss niet uit het oog verliezen. Hoe kan die een plek krijgen binnen KALENDER?

3. de piste van de re-enactments (het huwelijk van Jefke van de Zoo)

4. plekken: we beginnen stilaan uit de meir-as te breken: het boompje in de lentestraat, de tochten van de sint en de obamaman, het zuiderpershuis, … De bollen en lijntjes op onze stadskaart in het atelier beloven verder en verder uit elkaar te staan. De eerste ideeën voor de werken van barmhartigheid spelen zich af op heel diverse plekken: een comfortabel stekje creëren achter een van de reclamepanelen aan het spoor, huisjes plaatsen aan de invalswegen van Antwerpen (in de vier windrichtingen), het verbouwen van een braakliggend stuk grond,…

5. deelnemen aan een actie met een politieke agenda (Nato Game Over op de 60e verjaardag van de Navo): niet binnen het werk, maar als deel van het onderzoek.

6. de piste van nieuwe bestemmingen voor leegstaande gebouwen

7. straathuisjesactie

8. vogel TAZ

9. lauf der dinge in de openbare ruimte

10. verbinding politiek en cyclische tijd: de seizoenen verbeelden zichzelf, maar mogen mss toch nog explicieter een plek opeisen binnen KALENDER: een BOOMactie, nog in de winter!!

11. De kloof tussen de maquettes en de acties: hoe brengen we Benjamins visuele stijl meer binnen in KALENDER?

Geert en zijn discussie met Rudi Laermans
Is het zo dat het onderzoek naar de vorm binnen de kunst voorrang heeft gekregen op politieke preoccupaties? Het lijkt een onnodige vraag, de twee polen sluiten elkaar immers niet uit. Vorm en inhoud zijn innig met elkaar verstrengeld. De politiek zit al in de ‘vorm’ van KALENDER (los van de 'expliciete' Obama-actie, de Gaza-reeks,…): de zoektocht naar andere publieken (niet hetzelfde als “meer publiek”), het directe reageren (ipv het lang op voorhand plannen), de ontmoetingen en gesprekken binnen het proces met mensen die we anders nooit zouden ontmoeten, de manieren waarop we ons verhouden tot de esthetiek van de openbare ruimte,… wel denk ik dat onze keuzes nog niet bewust, nog niet ‘politiek’ genoeg zijn.

Gedachten bij de aktie van 22 februari (door François Verly)

Op 22 februari jongstleden, op de eerste dag van carnaval, ver weg van de balorigheden in Aalst, vond een bijzondere actie plaats binnen het project KALENDER, dat ikzelf op de voet volg. In de directe omgeving van Berchem Station staan sinds jaar en dag een aantal grote draken van reclameborden, dat is op zich geen opmerkelijk feit, ware het niet dat er op 22 februari helemaal niks op te lezen of te bekijken viel, geen freedom of speech van Base, geen leef zoals je wil van Delhaize, geen connecting people van Nokia! Nog adembenemender was het bij schemeravond, wanneer de buislampen bovenaan de borden aansprongen en hun licht wierpen op enkele heldere, schoonmaagdelijke witte vlakken!

De actie voelde aan als een bevrijding, even toch. Reclame heeft van de stad een regelrechte aanslag op mijn zintuigen gemaakt. Met haar aanwaaiende lokdeuntjes, lokgeuren, lokbeelden en lokwarmte (nu in de winter aan de ingang van winkels) lijkt ze mij voortdurend aan te porren: kom en kijk naar me! De paradox van de reclame is dat hoe talrijker en doeltreffender haar signalen worden, hoe meer elk van deze signalen verzinkt in de overdaad, en dus weer onzichtbaar wordt. Meer signalen betekent meer ruis, hoe meer er wordt getoond, hoe minder ik zie. Als een kunstenaar zich, net zoals Benjamin Verdonck, in de stedelijke openbare ruimte wil wagen, dan kan hij maar beter rekening houden met deze zintuiglijke indigestie.

Velen liepen eraan voorbij en maar weinigen zagen de grote posters die Hans Haacke in 1997 in twaalf Duitse steden liet ophangen. Met het werk, dat hij voor de tentoonstelling Documenta X in Kassel had gemaakt, nam de man de kunstsponsoring door grote bedrijven op de korrel, via een voor hem kenmerkende, weinig subtiele confrontatie van tekst en beeld, het scherpst (of het meest bot) misschien was de foto van een rauwe ham, met daarboven een citaat van een woordvoerder voor Daimler-Benz: Sponsoring is used purposefully as part of image and good-will promotion. Maar de poster bleek visueel te compliceerd, geen kat die hem in alle drukte opmerkte, en zo bleef het verhoopte publieke debat uit.

Moeten we uit dit voorbeeld het gevolg trekken dat kunst, om op te vallen in de openbare ruimte, slimmer, handiger moet zijn dan de reclamejongens en –meisjes? Publieke kunst mag toch niet verworden tot de avant-garde van de reclamewereld! We zijn al een eind ver als de kunstenaar die