in tussentijd 8


Je persoonlijke leven zette je al vaker in in je werk
was het in Marcel uw schip staat in brand! dat je een 'visueel dagboek' maakte door flesjes met je urine en gevonden voorwerpen dag na dag te schikken?
ik herinner me ook de dagboeken van Bara/ke en Hirondelle in de krant
de dagelijkse home made acties voor het Salzburg Redefining Action Program
de aanwezigheid van je vader in Wewilllivestorm
het gesprek met je broer en je vrienden in Toneelg(e)ruis
de autobiografische aanzet van het boek Werk/Some Work

ook in KALENDER verschijn jij als privépersoon
het botst met jouw vaak herhaalde verlangen om niet de belichamer te zijn van je werk
tijdens de eerste maanden van KALENDER deed je een poging om jezelf op de achtergrond te plaatsen
het logo veranderde van benjamin verdonck speelt KALENDER naar KALENDER
in januari speelde je één van de drie koningen, de kerstman die te laat komt,
de tranen op valentijn waren niet jouw tranen
de "ik"jes in je teksten liet je weg, en soms verving je ze door "wij"
maar de KALENDER ploeg is geen collectief
het is in de eerste plaats een ondersteunende groep rond jou als kunstenaar

(wat helemaal niet erg is)
KALENDER gaat om de verhouding van jou als kunstenaar/burger/privépersoon tot je huis/je atelier/de stad/de wereld

die drie stemmen dialogeren met elkaar, stellen elkaar voortdurend vragen,

werpen grenzen op voor elkaar, verstrengelen en verwijderen zich weer van elkaar

de "ik"jes doken na verloop van tijd meer en meer op
dat maakte de teksten persoonlijker, eerlijker ook
de lezer werd er persoonlijk door aangesproken (ik > jou)
jezelf een vraag stellen (...) en dan die vraag aan een ander stellen (remco campert)
(als er nu tranen zijn, dan zijn het jouw tranen)

iets later begonnen ook autobiografische elementen binnen te sluipen
het strafst gebeurde dat in het tekstje van 22 mei
de week in de Bourla liep op zijn einde en met een aantal sans-papiers
dingen wegzeulen, het slot openen, de opslagplaats van Toneelhuis, jouw werk

het ongemak
en tegelijk het verlangen naar je vrouw, de kat, je bed
drie plekken (de stad, je werk, je huis)

drie personae (de burger, de kunstenaar, de privépersoon)

op 29 mei liet je een bootje te water voor de vrouw van sven
je schreef:
Één van de redenen om kalender aan te vatten / Was het verlangen / Mijn dagelijkse doen en laten / (het leven) / te laten samenvallen met /
wat ik maak / (de kunsten) // maar / de verhalen van kalender / gaan zelden / over het huis / het gezin / de kat / de buren / de internetverbinding /(ik heb niet de behoefte
/ vreemden te vertellen / hoe het mij en de mijnen vergaat) // maar / één week geleden is de vrouw van een goede vriend / op de schelde /vaart / een bootje / voor de vrouw van die vriend

op 25 juni schreef je over de boomhut in 'jouw' Scheld'apen

op 3 augustus de dood van je huisdier

 

6 augustus je bankkaart

 

7 augustus het raam in je nieuwe huis

 

8 augustus je wandelt door de belgiëlei

 

9 augustus de wieg voor je dochter die komt

er is niets waar KALENDER niet over zou kunnen gaan
ook je privéleven kan deel uitmaken van het grote verhaal
naast de kalendertijd (de feestdagen, naamdagen, gedenkdagen) en de actualiteit (gaza, sans-papiers, lange wapper)
nu ook - een wat manke term - de dagboektijd
(niet het weidse terugblikken van de autobiografische roman, maar het korte directe reageren van het dagboek)

op zich is er niks mis met autobiografieën, niks mis met visuele of geschreven dagboeken
zie
anne frank, jeroen brouwers, agnès varda, nan goldin, primo levi, marguerite duras, ....
grote talenten die levens in literatuur omtoveren
in kunst waar ook toeschouwers / lezers die goldin, varda, brouwers, etc niet persoonlijk kennen, iets aan hebben
door hun uitzonderlijke vormbeheersing overstijgen hun boeken, foto's, films het loutere ego-document

niets zo triestig als een slechte schrijver die zijn groots en meeslepend leven op papier wil zetten

meestal zit er echter een slotje op een dagboek en dat is maar goed ook
oninteressante levens van slechte schrijvers
dagboeken worden over het algemeen geschreven omwille van het schrijven zelf
niet om gelezen te worden
zelfexpressie met een therapeutische werking

steeds vaker gaat het slotje nu open
privélevens van onbekende mensen dringen de publieke ruimte binnen
telefoongesprekken die je in de trein van begin tot eind kan volgen
op facebook, flickr, etc, posten nobele onbekenden foto's van hun reisjes naar mallorca, bedrijfsfeestjes, etc ...
publieke dagboeken op weblogs
confessies op youtube
vaak wordt uitgegaan van een publiek
vaak spelen enkel en alleen narcistische motieven
er wordt vormgegeven, geselecteerd, gelogen, verbeeld
de een doet dat al eleganter dan de andere
vaak gaat het om de meest oninteressante huis - tuin - en keukenverhalen
we moeten opletten dat we niet in die val trappen

waar ligt voor KALENDER de grens?
wanneer worden de slices of life loutere anekdotes?

belangrijk is niet zozeer welke gebeurtenissen worden uitgekozen
boulverserende betekenisvolle momenten (geboorte, dood, ...)
of kleine alledaagse voorvallen (pruimenconfituur)
maar wat er mee wordt gedaan

autobiografische elementen kunnen denk ik voor KALENDER een verrijking betekenen
als acties of als kanttekeningen in tekstjes:
1. als ze het spanningsveld exploreren tussen kunstenaar, burger en privépersoon
(wijzen op de contradicties tussen je overtuigingen als burger
en je handelingen als privépersoon)
(het hebben over hoe het werk dat je nu maakt ingrijpt op het leven dat je leidt)
(het hebben over arbeid en vrije tijd)
2. als ze het spanningsveld onderzoeken tussen privé en publiek
(je kan bvb beslissen om bepaalde zaken expliciet niet te laten zien)
3. als de acties inbreken op je persoonlijk leven, het vervormen, fictionaliseren
(vreemden in je bed, iets doen met een brief die je kreeg, ... zie sophie calle)


de dood van je huisdier, een taart voor je beste vriend, een feest op Scheld'apen
daarbij kom ik vooral iets over jou als privépersoon te weten
het is een ego-document: jij bent het schrijvende en het beschreven onderwerp
maar ik heb mijn eigen beste vriend, ga naar mijn eigen feesten
straks heb ik een vrouw en dan is die ook zwanger
huisdieren zeggen me niks

de geboorte van je dochter
kan deel worden van KALENDER
maar dan wordt het een literaire dochter 
jouw dochter, maar ook een beetje die van ons
dat moet je natuurlijk zelf willen

 

Kritische strategieën

1. over-identificatie
(bron: Cultural Activism Today: the art of Over-Identification, ed. BAVO)

In 2002 maakte Santiago Sierra een kunstwerk waarvoor hij Afrikaanse dagarbeiders drieduizend kuilen met precies dezelfde afmetingen liet uitgraven aan de Spaanse kust, met uitzicht op Marokko. Hij betaalde ze het minimumloon, zoals vastgelegd door de Spaanse regering, 54 euro voor 8 uur werk. Sierra zat de hele dag neer, deed niks behalve foto's maken. Hij was de auteur. Het was zijn kunstwerk. Als een echte kapitalist roomde hij de surpluswaarde af die gecreëerd werd door de arbeiders.

Ook de acties van The Yes Men, de concerten van Laibach, de politieke acties van Netwerk Vlaanderen, de projecten van Atelier Van Lieshout maken gebruik van de strategie van de over-identificatie.

 

Vandaag is het gezicht van de macht niet meer dat van de Autoritaire Meester die brutaal zijn eigen onrechtvaardige maatschappelijk project doordrukt maar dat van de Kapitalistische Meester. Die is zich bewust van de overgevoeligheid die na zoveel emancipatiestrijd bestaat ten opzichte van al te overte autoriteit en heeft zich daarom een tolerante, open houding aangemeten. Hij geeft de indruk dat hij openstaat voor kritiek, dat Heerser en overheerste in principe op gelijke hoogte kunnen staan, dat verandering en verbetering mogelijk zijn, dat doorheen een gezamenlijke dialoog uiteindelijk een consensus kan worden bereikt waar iedereen beter van wordt.  

Vandaag hoeft kunst niet zozeer meer schoon te zijn, maar in de eerste plaats kritisch. De enorme goodwill ten aanzien van kritische kunst is opmerkelijk. Omdat erom gevraagd wordt, wordt de vermeend kritische kunst in eenzelfde beweging natuurlijk onderuit gehaald. Met deze realiteit werd je geconfronteerd tijdens het Redefining Action Program. Je noemde het zelf het 'subversieve' schaamlapje van het sommerszene salzburg festival en dat was het ook. (“Een statement waar om gevraagd wordt, is een surrogaatstatement,” verklaarde Sarah Vanhee op EhiO, een bijeenkomst voor jonge theatermakers in Oostende, waar ze, zoals gevraagd, een statement bracht.)

 

Over-identificatie is een reactie op het feit dat vandaag van kunstenaars verwacht wordt dat ze kritisch en subversief zijn. Zo geven ze de macht een minder autoritair gezicht, suggereren ze valselijk dat er een onderhandelingsmarge bestaat. De strategie van de over-identificatie komt kort gezegd hierop neer: in plaats van zich verzetten tegen de maatschappelijke status quo, affirmeren kunstenaars die, meer nog, ze passen de regels van economische en politieke machthebbers nauwgezetter toe dan die dat zelf doen. Giving a big YES to capitalism! Ze zijn nóg neo-liberaler dan de neo-liberalen, populistischer dan de populisten, neo-conservatiever dan de neo-cons. Kunstenaars ontwerpen geen alternatieve maatschappelijke modellen meer, geen utopieën, maar voeren bestaande dominante maatschappelijke modellen door tot in hun dystopische vorm. In dat laatste schuilt natuurlijk het kritische potentieel van de over-identificatie. Door bepaalde machtsmechanismen na te bootsen, maar op een zeer transparante manier (zonder een ethisch suikerzoet jasje errond) én met overdrijving, dwingen deze kunstenaars machthebbende stemmen in een erg ongemakkelijke positie: deze laatste voelen zich genoodzaakt om te reageren, gezien de overdrijvingen, maar staan in een erg zwakke positie, omwille van de transparante ontmaskering van hun eigen machtsmechanismen. Als ze vraagtekens plaatsen bij het kunstwerk, moeten ze bijna automatisch ook de eigen logica in vraag stellen.

 

To be sure, confronting society in this way with its own closure demands of artists to stop being the good guy who protects society from what it wants or offers it some artistic relief. Instead, they should turn society into the worst version of itself in order to confront it with the impossibility of its desire. (BAVO)

 

Jouw alternatief tracé voor de Oosterweelverbinding kan een pareltje van je verbeeldingskracht worden. De gekste ideeën eerst. Dat is zeker goed. Een soort onmogelijk alternatief. Geen auto's meer!! Een andere optie zou zijn om de plannen van BAM, in samenwerking met een architect, net kritiekloos door te denken. Misschien zouden de extreme, donkerblauwe ideeën omtrent mobiliteit van Jean-Marie Dedecker daarbij kunnen dienen als inspiratiebron. (Natuurlijk zal niemand geloven dat je plots een rechtse rakker bent geworden, de strategie van de over-identificatie zal binnen jouw werk nooit ten volle kunnen worden uitgespeeld, maar ze kan misschien wel andere invalshoeken bieden, onverwachte pistes openen.)

 

2. structurele ideologische ambiguïteit: producing the contradiction

(bron: Cultural Activism Today: the art of Over-Identification, ed. BAVO)

Christoph Schlingensiefs Bitte liebt Österreich was een soort Big Brother show met asielzoekers tijdens de Wiener Festwoche van 2000. Het evenement speelde zich af in een container in hartje Wenen, voor het statige Burgtheater, en op het moment dat de FPÖ aan de macht was. Dagelijks werd één van de asielzoekers uit het huis gestemd én directamente uit het land gezet. Boven de container hing een banner waarop stond AUSLÄNDER RAUS. Niet verwonderlijk dat het ding veel emoties losmaakte, zowel vanuit rechtse als linkse hoek. Schlingensief was elke dag ter plekke aanwezig om de klappen te incasseren, maar ook om de harde woorden als een boomerang terug te gooien. Hij verdedigde zich zelden maar herhaalde de dingen die mensen naar hem schreeuwden of over hem schreven in een megafoon. Nu eens bekritiseerde hij de Oostenrijkse regering omwille van het feit dat ze het ultraracistische spandoek een week lang lieten hangen, zichtbaar voor de hele wereld, dan weer riep hij racistische slogans naar de linkse activisten. Die bestormden op een bepaald moment de container om de banner eraf te halen. De actie bracht de tegenstellingen tussen rechts en links heel helder aan de oppervlakte, en tegelijkertijd werden de twee kampen objectieve bondgenoten, samen verenigd tegen Bitte liebt Österreich!Wat Schlingensiefs eigen mening of positie precies was, werd nooit echt duidelijk.

 

Ook bij Renzo Martens maakt de over-identificatie deel uit van een ruimere strategie van structurele ambiguïteit. De figuur die hij speelt in zijn films shift voortdurend tussen over-identificatie (met de neo-koloniaal) en keiharde kritiek. Hij is ongrijpbaar. Nu eens wijst hij op de uitbuiting, klaagt hij ze aan, dan weer exploiteert hij zelf. De film is aanklacht en schaamteloze uitbuiting tegelijkertijd. Deze ideologische ambiguïteit maakt dat de film maanden later nóg in je kleren blijft zitten.

 

Ook een aantal schrijvers “produceren de contradictie” omwille van hun ideologische ambiguïteit. Ik moet nu denken aan Michel Houellebecq of Arnon Grunberg.

 

Terwijl over-identificatie draait om helderheid, extreme transparantie, gaat het hier over structurele ambiguïteit. Dat maakt het als toeschouwer heel moeilijk om het kunstwerk (en de kunstenaar) te plaatsen. Je kan de film, de actie, het boek moeilijk afdoen als linkse (of rechtse) propaganda en vervolgens naast je neer leggen. Tegelijkertijd valt het kunstwerk heel moeilijk te recupereren, voor de kar van één bepaald kamp te spannen. De Yes Men blijven - ondanks de rol die ze spelen als WTO vertegenwoordigers - toch duidelijk activisten. Als men eenmaal doorheeft dat ze oplichters zijn, dan kunnen de andersglobalisten ze in de armen sluiten en de WTO ze op hun beurt afdoen als leugenaars. Bij Schlingensief, Martens, Houellebecq, e.a. blijft de ambiguïteit bestaan. De wonde blijft open, de vragen keren steeds weer terug. Vaak zijn het kunstenaars die ook buiten hun eigenlijke werk, in het publieke leven dat ze leiden (tijdens interviews bvb) maskers ophouden, compleet onbetrouwbaar zijn.

 

Misschien is ook deze strategie niet inzetbaar binnen je werk, omwille van je verregaande eerlijkheid (misschien ben je wel helemaal niet 'strategisch' aangelegd! Ha, al mijn werk voor niks). Alhoewel, ik herinner me de straffe statements die je doorstuurde voor het Redefining Action Program en die wegens te provocatief werden gecensureerd. Het bleef onduidelijk of je die dingen nu werkelijk meende of niet. Ze konden op zichzelf ook op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Hoeveel strategie of hoeveel intuïtie er toen mee gemoeid was, weet ik niet, maar de ideologische ambiguïteit bleek toen erg efficiënt in de ontmaskering van het hele evenement.

 

3. hyper-idealisme

(bron: Cultural Activism Today: the art of Over-Identification, ed. BAVO)

 

In Fahrenheit 9/11 klampt Michael Moore buiten op de stoep voor het Congresgebouw congresleden aan (die voor de oorlog in Irak stemden). Heel vriendelijk en enthousiast vraagt hij hen of zij een blad willen tekenen waarmee zij hun zonen en dochters als soldaten naar Irak kunnen sturen om daar terplekke voor vrijheid en democratie te vechten.

 

Hyper-idealisme is een bijzondere vorm van over-identificatie. De kunstenaar over-identificeert zich niet met de (slechte) uitwassen van de heersende orde, maar met (goede) idealen zoals vrijheid, gelijkheid, de mensenrechten, democratie. In plaats van het puur formele, leugenachtige, retorische karakter van deze idealen aan te klagen wanneer bepaalde machthebbers ze in de mond nemen, neemt hij ze daarentegen net heel serieus, gelooft hij erin op een overdreven, naïeve, goedgelovige manier. Via een omweg wijst deze strategie op onwaarheden en contradicties in vertogen. Ze roept  schaamte op en ongemak.

 

Hyper-idealisme lijkt me een strategie die wél erg compatibel is met je werk. (Er schuilt een stekelig soort naïviteit in Redefining Action, Global Anatomy, je beeldend werk, je tekeningen, je teksten, tot je handschrift toe.) Binnen KALENDER pasten we die volgens mij trouwens al meermaals toe. Het zit vooral in het gebruik van die logo's. We nemen datgene wat ze voorstellen, wat de leuzen erbij vertellen, heel letterlijk. Er is een mooie omschrijving in het Engels voor wat we doen: taking things at face value.

We plannen trouwens een aantal acties in die lijn. Het TV-kijken in de TV-winkel, het koken/slapen/kaarten in de Ikea, die interventies zijn niet echt hyper-idealistisch te noemen, wel nemen we de dingen heel letterlijk op hun waarde, functie, betekenis. (Een bed in de Ikea dient niet om op te slapen, maar om naar te kijken. Het is eerder een beeld van een bed, dan een echt bed.) De Kerststal, daarbij zouden we wel gebruik kunnen maken van de hyper-idealistische strategie. Door de idealen die rond Kerstmis worden verkondigd en overal opduiken in reclamebeelden, heel letterlijk te nemen. Jezus, Maria en Jozef kregen nergens onderdak, waardoor ze in een stal terechtkwamen. Onze kerststal kan extreme gastvrijheid, gelijkheid, herverdeling van bezit, liefde in de praktijk omzetten. De contrastwerking lijkt me daarbij heel belangrijk. Dat zou ervoor pleiten om de Kerststal tussen de andere kraampjes op de kerstmarkt te zetten. Ook de Iedereen Welkom-stickers en Iedereen Welkom-huisjes bezitten iets ontroerend naïefs. Zou het niet iets zijn om de Iedereen Welkom stickers niet als kritische, ironische tools te gebruiken (naast VL-stickers), maar ook als iets naïefs, goedgelovigs, net zoals de leuzen op het huisje van papier tijdens de week met de sans-papiers voor de Bourla?

 

4. “dit is een kunstwerk”

 

In 1998 deed Jens Haaning een actie in een Zwitsers museum voor hedendaagse kunst, waarbij allerlei goederen tot 35 procent goedkoper verkocht dan in de supermarkten in de omgeving, door handig misbruik te maken van de verschillen tussen importtaksen voor kunstobjecten en die van andere goederen. De plaatselijke handelaars waren woedend. Haaning bezat een oneerlijk concurrentievoordeel.

 

Het verhaal van Beuys ook die de vernietiging van een bos een dag kon uitstellen door een bordje voor de ingang te plaatsen waarop stond: “this is a work of art by joseph beuys”.

 

Dat de kist rond de Lange Wapper zo lang bleef staan, voelden wij aan als een zwakte, maar we zouden die zogenaamde zwakte ook tot een sterkte kunnen ombuigen, door de speciale wettelijke status die onze 'kunstwerken' in de openbare ruimte bezitten uit te buiten. Iets in de openbare ruimte plots 'kunst' noemen en het zo (even) onaantastbaar maken. (ok, je bezit niet de autoriteit van een beuys, maar je kreeg toch wel de sleutels van de stad?) We kunnen ons op een heel ambetante plek een vierkante meter (of tien) toe-eigenen, een beeld plaatsen, een actie doen: in een shopping-centrum, pal voor de ingang van een winkel, voor een boom die wordt gekapt, een stuk fietspad dat verdwijnt,.. Welke plekken dreigen te verdwijnen in de stad?

In verband met de actie Iedereen KALENDER krijgt deze strategie een heel gevaarlijk kantje. Het zou natuurlijk volslagen belachelijk zijn om voor jury te spelen en te zeggen: “uw voorstel, dat is goed, dat is KALENDER, maar dat van u, dat niet, dat is niet KALENDER.” Maar als er geen selectie wordt gemaakt, dan kan alles KALENDER zijn, ook een vandalenstreek, een winkeldiefstal, ... Deze feiten vinden vanzelfsprekend ook zonder KALENDER plaats. Maar nu zouden wij er in principe de 'auteur', de 'dader' van zijn ... De selectie tussen wat KALENDER is en wat niet, tussen wat kunst is en wat een schelmenstreek, zou niet door ons gemaakt worden, maar door de politie. Benieuwd of het allemaal zo'n vaart zou lopen... Boeiend...


5. slim misbruiken van eigen positie voor eigen doelen

 

Wanneer tijdens de voorbereidingen van Musée Précaire Albinet blijkt het budget ontoereikend is voor de plannen die op tafel liggen, besluit Thomas Hirschhorn een reeks van vijftig gouden aanstekers te maken, met daarop “Musée Précaire Albinet”, de namen van de acht kunstenaars en zijn signatuur. Hij geeft zijn Zwitserse galerie de opdracht die te verkopen voor 2500 euro per stuk, op de Armory Show, een groot commercieel kunstevent in New York. De helft van de opbrengst gaat naar de galerie, de andere helft is bestemd voor het Musée Précaire Albinet. Hirschhorn gaat heel bewust en intelligent om met zijn positie als kunstenaar. Hij gebruikt zijn renommee op de kunstmarkt om een precair, utopisch project in de banlieu van Parijs te doen slagen. Hirschhorn is afhankelijk én onafhankelijk tegelijkertijd.

 

Zonder de positie die we innemen – steun van stad antwerpen, toneelhuis, kvs, muhka, kmska – zouden we niet kunnen doen wat we een heel jaar lang doen. Toch ervaren we deze positie - geld en uitzonderlijke wettelijke status - soms als een blok aan ons been. Dat moeten we niet doen! Deze negatieve energie kunnen we in positieve energie ombuigen en vrolijk onze positie 'misbruiken'. Op een bescheiden niveau deden we dat met Junkhouse. De actie Iedereen KALENDER biedt mogelijkheden om daarin nog veel verder te gaan.

 

6. obstructie

 

Wat gebeurt er als het gebruik van een plek even onderbroken wordt, bemoeilijkt, onmogelijk gemaakt? Wat brengt het hier en nu teweeg? Het gebruik van de openbare ruimte gaat vooral om mobiliteit en consumptie. Obstructie op zichzelf, iemand tegenhouden, ophouden, vind ik erg gewelddadig en op zich niet genoeg. Beetje flauw contrair. Net zoals een file tijdens de ochtendspits roept het geen verwondering op of doet het iemand nadenken: het heeft enkel frustratie tot gevolg. Wel kan een obstructie deel uitmaken van een bredere strategie, een breder verhaal. Valt er een naïeve obstructie te bedenken, een genereuze, een beleefde, een hilarische, waardoor je het als toeschouwer niet kan afdoen als louter vervelend en je vragen begint te stellen?

Waar? Autowegen, fietsbanen, parkings, openbare toiletten, asbakken, waterkranen, rode lichten, verkeersborden, banken, bancontact, winkels, station (wachten aan de loketten, op het perron, de stationshal), wandelpaden parkjes, bankjes, drankautomaten, shoppingcentra, vuilnisbakken, bibliotheek (loketten, leeszaal), postbussen, postkantoren, sloten van gated communities, taxi's, openbaar vervoer (de tram, de metro, de bus, het bushokje), loketten stadhuis, toeristische dienst, roltrappen, openbare zwembaden, sportvelden, skateparken, voetgangerstunnel, ijspiste, marktpleinen, ziekenhuizen, musea, etc, etc.

 

De BAF-actie, Shopping=Fun, Lange Wapper (blokkeerde het 'toeristische gebruik'), zak appelsienen laten vallen op druk kruispunt, ... Minimale middelen, maximale gevolgen. Een interessante piste om te onderzoeken is misschien: hoe we van iets dat dient om te worden gebruikt, iets maken dat bekeken wordt versus hoe we van iets dat dient om naar te kijken (een bed in Ikea), iets maken dat gebruikt kan worden.

7. anachronistische iconografie

 

Een anachronisme is een al dan niet gewilde inbreuk of breuk in de chronologische consistentie van toestanden of gebeurtenissen.Het gebruik van anachronismen in het theater – de Romeinse tragedies van Shakespeare in een multimediasetting bvb – kan dienen om eeuwenoude toneelstukken te 'actualiseren', naar de eigen tijd toe te trekken, of met de eigen tijd te confronteren, de verschillen en/of gelijkenissen aan te geven. Het anachronisme kan ook worden gebruikt omwille van het Verfremdungseffect. Onze anakroniestiese ikonografiese aksies werken vooral op die manier. Ze bewerkstelligen breukjes in de verwachtingen en de perceptie van passanten en roepen vragen op. Deze strategie is extra boeiend omdat ze al meermaals werd gebruikt in je werk en direct aansluiting vindt bij het basisidee van KALENDER. Er schuilt een heldere kritische vaststelling in, nl. dat de commercialisering niet enkel de openbare ruimte, maar ook de kalender (de cultureel bepaalde indeling van de tijd) heeft aangetast. Betekenisvol daarbij is ook dat we KALENDER niet lieten starten op 1 januari, op nieuwjaar, maar op 3 januari, de eerste dag van de solden, én bovendien op de Meir. Deze keuze gaf aan hoe belangrijk de 'commerciële kalender' is geworden. Grote publiciteitscampagnes enten zich vandaag vast op Sinterklaas, Kerstmis, Valentijn, Pasen – feesten die vaak héél vroeg worden aangekondigd.

 

De Kerstman die te laat kwam, het sparretje op het Feest van de Bomen, … Spijtig dat we de Driekoningenactie niet uitvoerden op 6 augustus! En de sticker met de kerstman in de kebapzaak niet lieten maken! Goed dat we de twee Sinterklazen weer opvoeren, de man met de pompoen op zijn hoofd, … We kunnen die acties op precies dezelfde manier uitvoeren, maar zou het niet spannender zijn, ook voor jou, om naar variaties op het zelfde thema te zoeken? Wat met zwarte piet en zijn zak? Een kerstman die aan een zielig kraampje kerstgerief tracht te verkopen begin oktober? Of die op de eerste koude dag van het najaar honderden kerstmutsen gratis uitdeelt op de Meir? (verspreiding van een beeld door dingen uit te delen – dat is ook een interessante strategie)

8. onderdrukte verhalen in de stad zichtbaar maken

 

Junkhouse. Het verhaal van Alexander. Gated Communities.

Naar deze verhalen (individuele levensverhalen van Antwerpenaren) op zoek gaan, ze verbeelden, neerschrijven, kritiek leveren zonder de dwang om constructief te zijn, alternatieven te bieden, naar oplossingen op zoek te gaan. Naar aanleiding van Alexander de kranenklimmer schreef ik:In het 'boek' van KALENDER staan twee soorten verhalen: bovengrondse en ondergrondse. Deze zondag aan de verzonken kerk van Oosterweel vertelde de bioloog Gaultier Chapelle heel fascinerende dingen over de natuur. Als je een vochtig stukje hout van de grond raapt, dan kan je aan de onderkant een wriemelende dierenwereld ontdekken. Volgens Chapelle zitten onder het aardoppervlak net zo veel diersoorten verborgen als er daarboven zijn. Enerzijds kan KALENDER verhalen toevoegen aan de oppervlakte van de stad ('Ik zag vandaag een kerstman lopen op de Italiëlei'), anderzijds kan het werk verborgen verhalen traceren zoals dat van Alexander, stem verlenen aan wie/wat niet gehoord wordt. Daarvoor dient het zich te verplaatsen, stenen op te tillen, zich in te graven, te wachten, geduldig te zijn. Misschien kunnen we op zoek gaan naar 'experts' die ons kunnen helpen om de stenen op te tillen. Mogelijke samenwerkingen met Sancta Media, Antwerpen in Actie, Bart Claessens.

 

One of the most symptomatic manifestations of this onslaught on any real critique, i.e. critique that does not limit itself to mere window dressing, is no doubt today's insistence on constructive critique. What has become completely unacceptable is to 'merely' criticize, that is, to critically diagnose and analyse society's contradictions without at the same time offering a concrete alternative or solution for the predicaments analysed. (...) This demand for giving concrete alternatives is, of course, the standard way in which people affirm their authority with regard to a certain matter, neutralize any criticism and continue business as usual. Nothing is more effective to silence one's fiercest critics than to simply turn the tables and ask the latter: 'so, since you always seem to know better, what would you do then? (BAVO)

9. de lach

 

Ik moet hierbij denken aan de clowns voor de kerncentrales in Doel tijdens het Klimaatactiekamp, de April Fools Day parade in Londen, veel van de acties van The Yes Men, live-interventies van Kamagurka, Urbanus, Raymond Vh Groenewoud op de BRT indertijd die een televisieprogramma volledig op hun kop konden zetten ... Die actie ook van Reclaim The Streets waarbij de Londense politie was ingelicht over een grootscheepse actie. Er kwam die dag echter maar een paar man opdagen, in een stijf Brits pak gestoken, tuintafeltjes en stoeltjes uitgezet en kopjes thee ingeschonken. Daartegenover was een massale politiemacht op de been gebracht. Er werden flyertjes aan de kijklustige passanten uitgedeeld waarop stond – ik parafraseer en vertaal, want vond het niet meer terug op het internet: Denkt u dat deze politiemacht in verhouding staat tot een dergelijk gecultiveerd gedrag?

(Even tussen haakjes. Het voorbeeld van RTS stemt tot nadenken. Laat staan of je dat zelf nu zo willen of niet, maar een dergelijke actie binnen KALENDER lijkt onmogelijk. Hoe je het nu draait of keert, de institutionele steun die we genieten, maakt dat we bepaalde acties gewoonweg niet kunnen uitvoeren. Ze biedt ons vrijheid, maar stelt tegelijkertijd grenzen aan onze vrijheid. We kunnen de 'wet' niet uitdagen, want de 'wet' lijkt niet op ons van toepassing. Misschien bekleedt elke (gesubsidieerde) maatschappijkritische kunstenaar wel de positie van de hofnar. Hij mag met alles lachen, ook met de koning, zonder daarvoor te worden gestraft. Als hij al wordt gestraft, dan is dat omdat hij slechte moppen brengt. Shit, nu ben ik weer wat negatief, sorry. Misschien onderstreept deze opmerking gewoon het belang van strategie 4 en 5.)

Mikhail Bakhtin, die veel schreef over carnaval, beschouwt de lach als een van de belangrijkste gezagsondermijnende elementen van een cultuur. Het kan iedereen en alles dat superioriteit en macht pretendeert te hebben over anderen, belachelijk maken en onttronen. Een lach kan onredelijk zijn, onrechtvaardig, ondiplomatisch, ongeargumenteerd, kwaadmoedig, door en door slecht, destructief, kwetsend, en er valt maar heel moeilijk tegen in te gaan. Een lach zet de machtsverhoudingen even op hun kop.

Laughter has the remarkable power of making an object come up close, of drawing it into a zone of crude contact with the reality where one can finger it familiarly on all sides, turn it upside down, inside out, peer at it from above and below, break open its external shell, look into its center, doubt it, take it apart, dismember it, lay it bare and expose it, examine it freely and experiment with it. Laughter demolishes fear and piety, before an object, before a world, making of it an object of familiar contact and thus clearing the ground for an absolutely free investigation of it. . . . Familiarization of the world through laughter and popular speech is an extremely important and indispensable step in making free, scientifically knowable and artistically realistic creativity in European civilization. (Bakhtin, Dialogic Imagination, p 23)

Tijdens het dansen in de Stadsfeestzaal in het begin van ons jaar ervaarde ik zo'n machtige lach. Ik had het gevoel dat de Kidibulbar en  dat ander anarchitecturaal gedrocht in een hoekje wilden kruipen van zuivere schaamte en zwakte. Die ervaring was waarschijnlijk heel persoonlijk. De geplande 9/11-actie biedt perspectieven om de lach nog straffer in stelling te brengen – zeker als Dennis Tyfus meedoet, een meester in de vernietigende lach. Ook ons idee om zat of stoned te worden op openbare plekken mogen we vind ik niet uit het oog verliezen. Schaterlachen op de verkeerde plekken: gated communities, de hoogbeveiligde diamantwijk, een toeristisch boottochtje langs de Schelde, ... (Daar zou ik heel graag aan meedoen!) Zat of stoned worden ... al was het alleen al maar om bepaalde geplande acties meer edge te geven: de twee Sinterklazen op de Meir, de Driekoningen, etc.

10. Wrong Time Wrong Place

De belangrijkste procedure van politieke of kritische kunst bestaat in het opzetten van de ontmoeting en eventueel de botsing van heterogene elementen. De botsing van deze heterogene elementen wordt verondersteld een breuk in onze perceptie te veroorzaken, ter openbaring van de een of andere geheime link van de dingen die achter de alledaagse werkelijkheid verborgen ligt. (Rancière, 2005, 19).

 

Ruth schreef in haar erg goeie thesis ook over Rancière. Ik heb recent stukken uit Rancières Het Esthetische Denken doorploegd en moet daar dringend eens wat van op papier zetten voor KALENDER, maar er wringen zich steeds dingen tussen ... Was er maar een achtste dag in de week waarop de rest van de wereld stilstond!
Hiërarchieën, verschillen, ongelijkheden zijn maar moeilijk zichtbaar onder het glanzende logo van de stad Antwerpen. Als alles zijn plek krijgt in de stad, dan kunnen we daarop reageren door strak van elkaar gescheiden realiteiten (die desondanks nauw met elkaar verbonden zijn) met elkaar in contact te brengen, ze keihard met elkaar te confronteren. Net dat is de kritische potentie die schuilt in de basisidee van KALENDER om een jaar lang uit de zwarte doos weg te blijven en de openbare ruimte in te trekken. Andere plekken, andere publieken op te zoeken.
Jouw keuze om in de Kerststal opnieuw met sans-papiers samen te werken motiveerde je een week terug als volgt: We worden hier in het Westen zelden geconfronteerd met de concrete gevolgen van onze kapitalistische levenstijl. Sans-papiers zijn daar wel levende bewijzen van, alleen worden ze niet zo gepercipieerd door het gros van de bevolking. En gelijk had je. De lage prijzen die wij hier betalen voor producten, houden structurele ongelijkheden in stand. Alles is met alles verbonden. Mijn dagdagelijks leven met het dagdagelijks leven van anderen. Ik sta in de winkel te twijfelen tussen product A of B en geef op dat zelfde moment mee mondiale verhoudingen vorm. KALENDER kán zich niet beperken tot Antwerpen want in Antwerpen zit de hele wereld vervat.
Ik moet denken aan 50 sans-papiers in de Ikea, de Brico of de Hema, een groepje bejaarde volkstuinders op de opening van je tentoonstelling bij Tim van Laere, aan een verdwaalde socialist op de VB-gezinsdag, een dakloze in de Opera, ...